Thijssen Felix – Siro’s Eiland

Arne Nay Sterzon wordt op de meest harde manier voorbereid op een bijzondere taak. Alles wat hem nog aan familie rest wordt stelselmatig van het leven beroofd om van hem de ‘eenzame wolf’ te maken die Siro, een excentrieke eilandbezitter nodig heeft. Maa

7.00 incl. btw

Uitverkocht

Artikelnummer: 1 Categorie:

About The Author

Felix Thijssen

Felix Thijssen

Zijn middelbareschoolopleiding werd herhaaldelijk onderbroken door baantjes in filmstudio’s, op boerderijen en als reisleider. In 1950 schreef hij als zeventienjarige een detective-verhaal met de titel 'De man met de bolhoed'.

Een jaar later verhuisde hij met zijn vader naar Frankrijk. Tussen 1952 en 1954 gaf hij hier Engelse les in een Jezuïetenklooster. In 1955 keerde hij terug naar Nederland waar hij gedurende zo'n 15 jaar in de journalistiek werkzaam was, onder andere bij Het Binnenhof, De Nieuwe Pers en Het Centrum.

In 1970 kocht Thijssen een oude boerderij in het dorpje Acquoy, bij het fort Asperen. Hier besloot hij zich volledig aan het schrijven te wijden. Hij had toen al twee romans en enkele kinderboeken en hoorspelen geschreven. Tussen 1971 en 1979 schreef hij zo'n 15 sciencefictionboeken, waaronder de achtdelige serie over Ruimteverkenner Mark Stevens en vier boeken over Arne Nay Sterzon. Felix Thijssen was de eerste Nederlandse schrijver die hier succes had met dit genre.

Ook vertaalde hij romans van de bekende sciencefiction-schrijver John Wyndham. In deze tijd schreef hij ook onder het pseudoniem Ruard Lanser over de avonturen van Rob Staalman, de westerns met Vince Robbers en thrillers met Sander Wolf. In 1974 schreef hij het scenario voor de speelfilm 'Help, de dokter verzuipt', naar het boek van Toon Kortooms.

In 1980 verhuisde Thijssen naar Ierland, waar hij de thriller 'Eindspel' schreef. In datzelfde jaar schreef hij ook de Charlie Mann-thrillers 'Wildschut' (verfilmd in 1985) en 'Jachtschade'. In 1981 keerde hij terug naar Nederland en woonde achtereenvolgend in BeusichemMaurik en Rumpt aan de Linge. In dit jaar schreef hij het non-fictie boek 'Gids om te overleven'. Dit boek werd in 1984, nadat de film 'The Day After' uitkwam, opnieuw uitgebracht onder de naam 'The Day After: Hoe overleef ik een kernoorlog'.

Vanaf 1983 schreef hij ook televisieseries, waaronder 'Nederlanders Overzee', 'Iris', 'Bureau Kruislaan', 'Coverstory' en 'Unit 13'. In 1984 schreef hij het scenario voor de Baantjer-film 'Moord in extase'. Vanaf 1998 schreef hij de zogenaamde Max Winter-mysteries. Voor het eerste deel 'Cleopatra' ontving hij in 1999 de Gouden Strop. Andere boeken van de laatste jaren zijn 'Onder de Spekboom' (1997) en 'Het Diepe Water' (2006), dat ook weer genomineerd is voor de Gouden Strop. Deze laatste roman won in 2006 ook de 'Diamanten Kogel', de Vlaamse prijs voor de beste Nederlandstalige spannende roman.

Felix Thijssen woont nu al jaren met zijn vrouw Mylene in de Franse Cevennen in een oude tempeliersvesting.

Arne Nay Sterzon heeft binnen korte tijd zijn vader en broer verloren. Dan komt ook nog het bericht dat zijn geliefde Elsa zelfmoord heeft gepleegd door met haar auto in Luxemburg in een afgrond te rijden. In Luxemburg had ze evenwel niets te zoeken. Ook gaat het er bij Arne niet in dat Elsa ongelukkig was. Hij gaat daarom op zoek naar de enige getuige van Elsa´s overlijden: de journalist en kunstcriticus William Canaster. Canaster blijkt echter niet te vinden te zijn. Binnen de kring van journalisten en kunstcritici blijkt ook nog nooit iemand van hem gehoord te hebben. Tijdens zijn wanhopige zoektocht wordt Sterzon aangesproken door een journalist, genaamd Blake. Die biedt hem aan te helpen.
Na verloop van tijd biedt Blake Sterzon een baan aan. Sterzon moet daarvoor wel alles opgeven. Omdat Sterzon niets meer te verliezen heeft gaat hij daarmee akkoord. Hij wordt meegenomen naar een eiland, waar ene Juan Siro de scepter zwaait. Siro heeft in het geheim een deal gesloten met de buitenaardse Draconieten. Met zwevende schotels wordt een verbinding onderhouden met de maan, waar zich de ondergrondse stad Lunacitta bevindt. Siro haalt met zijn schotels delfstoffen van de maan en verkoopt die – als waren zij afkomstig uit (alleen op papier bestaande) mijnen in Afrika en Australië – voor veel geld op aarde. Twintig uitverkorenen die allen hun banden met familie en vrienden hebben verbroken, waaronder Sterzon, zijn in dienst van Siro.
Het rijk van Siro komt ernstig in gevaar wanneer de Fransen atoomproeven gaan verrichten in de buurt van Siro´s eiland. De vraag die voorligt is of het geheim van het bestaan van het eiland bekendgemaakt moet worden aan de rest van de mensheid of dat geprobeerd moet worden het geheim te bewaren door de basis op het eiland te ontmantelen en naar de maan te verhuizen. Als er op initiatief van Sterzon over wordt gestemd, blijkt – tot ieders verbazing en met name die van Siro – een meerderheid voor openbaarmaking te zijn, iets wat Siro en de oppermachtige Draconieten juist niet willen. Eén voor één worden degenen die voor gestemd hebben vermoord. Ook Sterzon is in gevaar. Hij beraamt een ontsnappingsplan. Wat hij niet weet is dat Siro bij hem een zender heeft laten implanteren, waardoor hij steeds te localiseren zal zijn.

Net als in het eerste deel van de Mark Stevens Space Opera komt een eenling in een voor hem onbekende omgeving terecht en ontdekt hij langzamerhand dat hij “gebruikt”  wordt. Anders dan de Mark Stevens boeken bevat het eerste deel in de Sterzon-serie veel thriller elementen en speelt het verhaal in een nabijere toekomst. Hoewel het verhaal over delfstoffen op de maan ongeloofwaardig is, is het boek overigens een aanrader.